“Het platteland in Cambodja is waar je het echte Cambodja leert kennen”. Dat is wat de meeste mensen hier vertellen. En dat is waar ik mij op dit moment bevind! Er wonen nog veel mensen op het platteland en uiteindelijk heeft iedereen in de stad zijn wortels in het plattelandsleven. Veel jongeren komen naar de stad voor studie en werk. Maar wat mensen geloven en hoe zij dit uitleven heeft zijn achtergrond op het platteland. Op een dag moest ik dit toch zelf maar eens gaan ervaren. Ik heb me erin ondergedompeld en me er vooral aan overgegeven.
Samen met een vriendin zouden we een paar dagen bij een christelijke vrouw overnachten, drie uur rijden hier vandaan. Van te voren hadden we ons goed voorbereid op het onbekende. Als je iets meer betaalt heb je een betere en veiliger taxi. Eentje waarbij je niet op elkaar gepakt zit, de achterklep nog dicht kan en je geen stapel kippen op schoot krijgt. Ook de wegen zijn de afgelopen jaren verbeterd. Hoewel het verkeer nog steeds gevaarlijk is, verliep onze reis aangenamer dan ik had verwacht. Ik had mij voorbereid op weinig comfort, zoals geen elektra ‘s avonds, een hoop kriebelende diertjes en klotsende oksels.
De taxichauffeur vroeg bij aankomst nog zo verwonderd of we daar ook echt bleven slapen en hoe dat dan moest met ons avondeten? Op dat moment bekroop mij een onderbuikgevoel, niet wetend wat er precies ging gebeuren. Ik houd er zo van om voorbereid te zijn. Dat je weet wat je mee moet nemen en wat je moet doet in welke crisis. Maar misschien moet ik mij daar nu maar even geen zorgen over maken. Bovendien: als wij het leven van deze mensen beter willen leren kennen, zullen we ons toch echt moeten overgeven aan de goede zorgen van onze gastvrouw. Als deze mensen hier kunnen leven dan moeten wij dat toch ook kunnen? Daar zitten we dan aan tafel met rijst, curry en koeienmaag. We vragen er Gods zegen over, dat het onze gezondheid en kracht mag versterken.
Samen eten, samen leven
Het verblijf was eigenlijk heel comfortabel. Onze gastvrouw is zo’n 60 jaar en woont tegen alle gebruiken in alleen, want haar kinderen wonen vanwege werk in de stad. Tot mijn verrassing heeft ze een mooi, degelijk huis van hout op hoge palen. Ze heeft elektra en houdt het zelf allemaal goed bij. Daar gaat het idee van klotsende oksels en in het donker rondtasten. In plaats daarvan wordt om 18.00 uur het licht aangedaan en luisteren we naar de verhalen over haar fruitbomen, want dat is haar leven en dat is het altijd geweest. Dit duurt tot zo laat in de avond dat ik van uitputting bijna van mijn stoel rol.
De volgende ochtend moet er brood op de plank komen en staat onze gastvrouw al om 4.30 uur op. Het brood van de dag bestaat uit rijst met varkensvlees als ontbijt. Dit begint mij inmiddels al aardig in de smaak te vallen. We kopen een stuk koe bij de verkoopster verderop aan de weg, die voortdurend zit te wapperen met een plastic zakje aan een stokje om de vliegen op afstand te houden. Daarna houden we een verkoopster op de fiets aan, die rond fietst met een grote bak vis. Onze gastvrouw grabbelt tussen de visjes om de juiste te vinden. Ik hoopte zo dat we snel naar huis zouden gaan om het gekoeld weg te leggen, maar het belandt aan de pilaar buiten waar het blijft tot het middag- en avondeten. Daar heb ik weer mijn onderbuikgevoel. Maar eerst moeten de mouwen opgestroopt worden, want de rest van het eten is achter het huis te vinden. Deze vrouw is geweldig, ze draait er haar hand niet voor om een paar bananenbomen om te hakken. De grote stronk met bananen, te zwaar om alleen te tillen, verdwijnt in een doos die als cadeau met ons mee naar huis gaat. Misschien is het wel de manier van leven en het eten dat deze vrouw zo enorm sterk maakt. Hoe dan ook, ik ben verwonderd.
Die dag eten we vissoep als lunch met de visjes die we gekocht hebben. De soep wordt smakelijk aangemaakt met prohok, dat is gefermenteerde vis. En ook over deze maaltijd vragen we weer heel specifiek om een zegen voor gezondheid en kracht.
God voorziet
Ik moet regelmatig denken aan de buurvrouw die elke week naar mij roept: ‘Marijke, God is vandaag ook weer goed’. Wat ze daarmee bedoelt is dat ze net weer wat werk heeft gevonden. Net genoeg om die dag weer eten van te kopen. En bij onze gastvrouw was dat hetzelfde, al groeide haar eten in haar tuin. Dat is waar ze twee dagen lang over heeft gesproken. Deze tuin is haar door God gegeven en dat is haar dagelijkse voorziening. Elke dag is het genoeg en dat is wat ertoe doet. Maar wat gebeurt er als je je been breekt over de hoge trap? Wie zorgt er dan voor je als je kinderen niet bij je wonen om je te helpen? Wie brengt je te eten? Wanneer ben je oud genoeg om te stoppen met werken? Of ga je door tot je erbij neervalt?
Over sommige dingen praten ze hier niet. We leven bij de dag en dat is genoeg. Hoewel ik het nog steeds moeilijk vind om te begrijpen dat mensen zich niet voorbereiden op een crisis, zie ik ook een krachtig getuigenis in hun leven dat God elke dag opnieuw voor hen zorgt. Hij heeft ons brood en vis gegeven, genoeg voor die dag. En niet te vergeten een grote doos met bananen voor morgen. In gedachten waan ik mij op de berg met al die mensen die getuigen van het wonder van de vijf broden en twee vissen. In dat opzicht is God niet veranderd, Hij is dezelfde vandaag. Ik ga naar huis met een vernieuwd vertrouwen dat God zorgt en genoeg geeft voor elke dag, van moment tot moment. Wij zelf kunnen niet alle problemen van armoede oplossen. Maar we kunnen er wel voor bidden, want God zorgt voor ieder van ons.